GEORGE MARINUS TAMSON (1873-1939)
George Marinus Tamson is op 20 sept. 1873 in Middelburg geboren als zoon van George Marinus Tamson (*1837 of 1838 - †30 mei 1907), behanger, en Adriana Maria de Koster (1833 of 1837), die op 7 mei 1862 in Middelburg in de echt
traden. Hij is op 14 nov. 1939 overleden te Nieuwersluis (gem. Loenen aan de Vecht, Utrecht), waar hij ook begraven
is. — Grootouders van vaderskant : Henderikus Tamson (*1818) en Cornelia Johanna Vroone (*1818). Grootouders van
moederskant : Daniel Willem de Koster (*1804) en Pieternella Wilhelmina van Sprang (*1804).
Over de tak Tamson in Ned.-Indiië zie onderaan deze pagina.
Over kunstenaars als Tholen en Bakels is veel geschreven, over De Vries Lam veel minder, over Tamson heel weinig. Daardoor is de onderhavige biografische schets, moeizaam uit verspreide informatie samengesteld, wat langer dan de inleidingen bij Tholen c.s., zelfs al konden belangrijke lacunes niet gevuld worden.
1. – G. M. Tamson. Houtsnede, gesigneerd met potlood < Auvers-sur-Oise > | < G. M. Tamson – '04 > . Op de zwarte omlijsting
l.o. < G.M.T > .
Jager en trekpaard op het jaagpad aan de overzijde van de Oise. De schuit met de schipper aan het roer vaart
buiten beeld. Het was een klein schip dat de korte mast op had staan, te oordelen naar de helling van de jaaglijn. Door
de oude holle wilg heen ziet men het water van de rivier stromen. Mooi historisch tafereel.
2a. Niet ver van Tamson verwijderd zat 14 jaar eerder van Gogh bij een brug over de Oise.
2b. G. M. Tamson. Pastel
Korenschoven. 1902-03.
Ex coll. TK.
Omgeving Auvers-sur-Oise. Uit zijn leertijd, het is niet zijn mooiste pastel.
Zulke kwetsbare werkstukken in pastel en krijt — zie ook nr. 5, 11, 32 —
worden gewoonlijk in een lijst achter glas geplaatst. Ook de meest
luxe rookartikelen vervuilen gordijnen, behang en kunst aan de muur.
(++2b) Pastel Korenschoven. Waarschijnlijk uit 1902/03, omgeving Auvers sur Oise, en daarmee een van de oudere stukken hier getoond. Gesigneerd
'G. M. Tamson –’. Opvallend is de hoogte-breedte verhouding, 29 x 53 cm. Van Goghs Korenveld met kraaien meet 50.5 x 103, is dus 2x zo lang als hoog. In Auvers had Van Gogh korenvelden geschilderd. Hij overleed er op
29 juli 1890. Van der Valk had er 1890-1893 gewoond en korenvelden geschilderd. Dupont dito.
Van Goghs Korenveld met raven (Rijksmuseum te Amsterdam) is juli 1890 in Auvers geschilderd, evenals zijn Korenveld met maaier (Van Gogh Museum te Amsterdam). Het heuvelachtige landschap ervan toont wel enige overeenkomst met dat op Tamsons Korenschoven als het al niet hetzelfde is.
3. Stilleven met vruchten. Dateert misschien ook uit deze periode.
Leertijd, reizen
Tamson bezocht de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers te Amsterdam (1890-94, 1896-97, Jan Derk Huibers)
en heeft later in 1902 in Auvers sur Oise lessen bij Pieter Dupont (die daar toen woonde) gevolgd. In dezelfde
tijd ontving hij "raadgevingen", zoals dat vroeger heette, van Maurits Willem van der Valk (schilder,
graficus, 1857-1935). In het Lexicon Kunstenaars Laren-Blaricum wordt hij uitdrukkelijk niet onder Van der Valks
leerlingen vermeld. Tamson moet kunstreizen naar zuidelijker streken gemaakt hebben. Daarvan getuigen onder andere
het aquarel uit Brugge, werk uit de omgeving van Charleroi, een straatweg door een dorp in Zuid-Frankrijk, en
de gondelwerf in Venetië. Wanneer die reizen hebben plaats-gevonden, is onbekend, maar zie 't commentaar
onder (2). Dichter bij huis werkte Tamson overal in Zeeland : Vlissingen, Middelburg, Veere, Goes.
4. G. M. Tamson. Gondelwerf voor de San Trovaso in Dorsoduro (Venetië). Coll. TK
(++4) Gondelwerf bij San Trovaso (Santissimi Gervasio e Protasio), Venetië. Olieverf. Gesigneerd ‘G.
M. Tamson’. Vóór 1900? Werf en kerk staan op het eiland Dorsoduro (Venetië centrum).
San Trovaso is een verbastering van Santi Gervasio e Protasio, waar de Italianen kennelijk hun tong over gebroken
hebben. De obligate zon laat het op dit mediterraan tafereel afweten. Toevallig verscheen een jeugdwerk van de
componist Lorenzo Perosi, de Missa in honorem Sancti Gervasii et Protasii, aan deze minder bekende heiligen opgedragen, in 1897 in druk.
Toevallig, of viel in deze tijd een herdenkingsjaar? Inderdaad, in 1896 werd op 14 october herdacht dat Gervasius
en Protasius in het jaar 96 de marteldood gestorven waren. Locale publiciteit, straatversieringen, processies
zullen een bezoeker van de stad niet onopgemerkt zijn gebleven, wie weet was Tamson een van die bezoekers.
De werf is anno 2009 een van de weinige overgebleven gondelwerven. De houten huisjes in Tiroler stijl zijn gebouwd
door houtbewerkers uit Tirol die hier in de 19e eeuw werkten.
5. G. M. Tamson. Potloodschets
Enkhuizen, Dijk met Drommedaris.
Bladzijde uit schetsboek.
Coll. TK.
(++5) Schets Dijk en Drommedaris te Enkhuizen. Rood krijttekening, oud. Gesigneerd 'G. M. Tamson’. Blad uit een van Tamsons schetsboeken. Het betreft hier een schetsboek met afgeronde buitenhoeken, er zijn ook bladen van hem in omloop met rechte hoeken.
Tamson bestudeerde niet alleen werk van anderen, hij kocht het ook. Zo bezat hij in 1906 het schilderij Zandspoor van Van der Valk, hetgeen blijkt uit een artikel van Mr. J. Kalff jr. in Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift (jg. 17, deel 33, 1907, p. 47) over Van der Valk, waar een afbeelding van dat schilderij ingevoegd is met het bijschrift "Eigendom van den heer G. M. Tamson Jr., Enkhuizen". Tamson moet een collectie van enige betekenis gehad hebben, immers, een kinderportret van Christiaen Coevershoff uit 1644 uit zijn bezit is in 1909 in Arti et Amicitiae te Amsterdam tentoongesteld (aldus J. O. Kröger, geciteerd in Thieme/Vollmer/Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler, 1950). Tamson was lid van Arti.
Edam
Van 1898 tot 1903 was Tamson "Leeraar aan de Stads Teekenschool te Edam", hij noemde zich daar G. M.
Tamson jr. Op de Teekenschool te Edam kregen jongelui en ambachtslieden les in handtekenen en de beginselen van
de bouwkunde. De school is in 1823 opgericht en heeft in de loop der tijd vele getalenteerde leraren aan zich weten
te binden. In 1902, misschien ook in 1903, werkte Tamson in Auvers-sur-Oise, vermoedelijk in de schoolvacanties
en met speciaal verlof. (In 1902 werd Tjipke Visser als "leeraar in het handteekenen" in Edam aangesteld.)
In Auvers had Van Gogh korenvelden geschilderd, hij overleed er op 29 juli 1890. Van der Valk had er 1890-1893
gewoond en korenvelden geschilderd.
6. G. M. Tamson. Ets
Torenstraat met Zuidertoren,
Enkhuizen. 1909/1910, kort na de restauratie van de toren.
Signatuur op de stoep voor het huis links. Coll. TK.
Enkhuizen
Tamson is volgens Waller (wiens jaartallen niet altijd betrouwbaar zijn) in 1902 in Edam gaan wonen. In de zomer
van 1903 is hij naar Enkhuizen verhuisd, want daar was hij tot "leeraar handteekenen en lijnteekenen"
aan de H.B.S. benoemd, als opvolger van Dirk de Vries Lam. In de schooljaren 1903-04 en 1904-05 had hij Cor Kint
in de klas. "Van het onderricht van dhr. Tamson (hand- en lijntekenen) heb ik genoten. Aanbrengen van versieringen,
ontwerpen en stileren van bloemen op papier met toepassing op gebruiksvoorwerpen, heeft mij veel vreugde gegeven.
Graag zou ik in die richting zijn doorgegaan, zo mijn leven niet anders bepaald was", aldus een oud-leerling.
Tamson zou enige tijd directeur van de H.B.S. geweest zijn. En inderdaad vermeldt de Staatsalmanak voor het Koninkrijk
der Nederlanden "G. M. Tamson, directeur, handt., lijnt., 1904", en in een krantenartikel werd aan dat
directeurschap onlangs ook gerefereerd, maar in de gedenkboeken van de H.B.S. staat Tamson niet als directeur te
boek, hij kan hoogstens waarnemend directeur geweest zijn vóór het indiensttreden van W. Jager Bruining (dir. 1906-1911)
of F. Veen (dir. 1912-1944). Toch, de akte van zijn tweede huwelijk vermeldt "directeur leraar bij het middelbaar
onderwijs".
In het Gedenkboek van de H.B.S. van 1970 staan foto's van Tamson (beide uit 1906) op pag. 22 en 26/27, de laatste
in het tekenlokaal van de school. In het Gedenkboek van 1946 staat Tamson op een foto uit 1912 naast p. 35.
In nov. 1903 kondigden George M. Tamson, wonende in Enkhuizen, en Lize G. Groot, die op dat moment in Breukelen
verbleef, hun verloving aan. Lize (Elisabeth Grietje/Geertje) Groot, geboren 6 jan. 1868 te Edam, dochter van Willem
Groot en Geertje Groot uit Edam, was eerder gehuwd geweest met dokter Isidor van Walt van Praag. Op de verlovingskaart,
waarvan een exemplaar bewaard gebleven is, noemde Tamson zich nog steeds G. M. Tamson jr. Het huwelijk vond plaats
op 14 sept. 1904 te Enkhuizen. Een van de getuigen was Pieter Dupont (Amsterdam 1870 - Hilversum 1911), graveur (werkpaarden langs de Seine), schilder, tekenaar,
leraar van
Piet van der Hem en
Frans Hogerwaard. Woonde en werkte in Amsterdam, Parijs, Londen, Nogent sur Marne, Auvers sur Oise en Hilversum,
en was "professor aan de Rijks-academie van Beeldende Kunsten" te Amsterdam, zoals de huwelijksakte vermeldt. Ook Reinier Willem Petrus de Vries Jr. (A'dam 1874 – H'sum 1953), aangetrouwde oom van Hella en Wim Haasse - was getuige. Schilder, tekenaar, etser en houtsnijder,
MO tekenen Rijksnormaalschool Amsterdam, van 1913 tot 1935 leraar tekenen aan een HBS in Hilversum. Redacteur Elsevier's
Geïllustreerd Maandschrift. Werkte mee aan Pieter Dupont, Zijn leven en werken (1947) door W. F. Dupont.
Voor de eerste druk van het boek Bouquetje Dogmatiek (1906) van Herman Bakels, de dominee van de doopsgezinde Vermaning aan het Venedie te
Enkhuizen, heeft Tamson een houtsnede gemaakt, die meegebonden is of los ingelgd was. Ik heb nog nooit een eerste
druk van
Bouquetje Dogmatiek in handen gehad en kan er niets over zeggen.
Het echtpaar Tamson vestigde zich voorlopig aan de Oude Westerstraat, vervolgens aan de Boschstraat (?), en betrok
in 1906 de z.g. Witte Villa in Enkhuizen, ook Plantsoenvilla genoemd en in de wandeling ‘het kasteeltje’, een apart
stukje architectuur, schitterend gelegen aan de noordrand van de vijver in het Wilhelminaplantsoen. De bouwtekening
van C. Eecen vermeldt "Ontwerp voor het bouwen van een Villa voor den WelEd. Heer G. M. Tamson jr." H.
P. Berlage verzorgde het interieur – lambrizering, overige betimmering en meubilering. In de tuin had Tamson zijn
atelier. Bert van der Veen (*1922) kwam als kind wel in de villa ; zijn ouders woonden er naast. Het atelier diende
toen als berging voor tuingereedschap. Het gebouwtje staat nu in het Zuiderzeemuseum in de tuin van de slagerswinkel
in het Buitenmuseum.
P. J. de Vries schrijft in Steevast 2012 p. 104 "In het eerste kwart van de twintigste eeuw woonde daar [in
de Witte Villa] de tekenleraar en vriend van Douwe Brouwer G. M. Tamson. Beide heren waren pioniers op het gebied
van beschrijving en bescherming van het oude Enkhuizen. Zij moeten ook betrokken zijn geweest bij het redden van
de gevelstenen die bij de grootschalige sloop van oude huizen tussen het puin dreigden te verdwijnen. Veel van
die stukjes geschiedenis zijn in de loop van de tijd opnieuw geplaatst in willekeurige panden in de stad. Zo ook
in het atelier van Tamson." De steen uit 1616 toont een haringbuis, het onderschrift luidt IN DE BUIS.
In 1907 overleed Tamson sr. Nadien liet Tamson in 'officiële' mededelingen of publicaties het toevoegsel jr. achter
zijn naam weg. Schilderstukken signeerde hij niet meer met G M Tamson—, of Tamson_, aangenomen dat dat streepje
achter de naam Tamson 'jr' moest aanduiden.
Maar op 27 mei 1911 zijn Tamson en Lize Groot gescheiden. Lize was al in Amsterdam gaan wonen en gaf 'schilderes'
als beroep op. In die tijd kocht Simon Groot Nz (Nannezoon) van de firma Sluis & Groot de villa en ging er
wonen. De bouwtekening uit 1910 van de uitbreiding van de villa (hier Herfstzon genoemd) is bewaard, ze laat de
opbouw van de achterkap zien. De architect van de uitbouw schijnt ook Berlage geweest te zijn. Het pand is in W.O.
II door de Duitsers gevorderd, kreeg later de bestemming verzorgingshuis en is in 1978 gesloopt.
Tamson verhuisde naar de Breedstraat, nu nr. 43, toen III 207 (wijk 3 nr. 207). Hij bleef tot medio 1917 aan de
H.B.S. verbonden, ofschoon hij benaderd is of zelf interesse getoond heeft voor de positie van leeraar teekenen
aan de H.B.S. te Haarlem met 5-j. cursus, zo valt op te maken uit het Utrechtsch Nieuwsblad van 24 juli 1911, waarin
Tamson voor deze baan aanbevolen wordt. Rond 1917 was hij tiidelijk "leeraar voor lijnteekenen" aan het
Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord.
7. G. M. Tamson, Enkhuizer botters, pastel. Museum Vlaardingen. Ongedateerd.
Tamson hertrouwde op 20 maart 1913 te Enkhuizen met Anna Henriette Tymona Meijer, geboren 10 sept. 1891 te Nieuwer-Amstel als dochter van niemand minder dan Tymon Meijer (*1867 vlg. de BS. Scheen en RKD artists geven 4 febr. 1850 – 22 juli 1912 op), topografisch
amateurschilder, -tekenaar, -aquarellist (veel Amsterdamse stadsgezichten), sinds 1901 directeur van de gasfabriek
in Enkhuizen, en Hendrica Antonia Korf (*1867). Tamson en Anna Meijer kregen twee kinderen, Adriana Maria (1913
of 1915, onleesbaar) en Henriette Antonia (1916). Tymon Meijer liet in 1902 een uitstekende om niet te zeggen meesterlijke
plattegrond van Enkhuizen "naar officieele bronnen bewerkt" uitgeven door A. Egmond. Zie verder aan het
eind van deze pagina.
Het gezin is tot 1919 in Enkhuizen blijven wonen, waar Tamson ook nadien een rol in het openbare kunstleven bleef
spelen, getuige de foto's van officiële evenementen, op deze webpagina afgebeeld. Ook maakte hij zich sterk voor
behoud van het overgebleven oude stadsschoon. De afbraak van de Stadsherberg uit 1594, centraal in het havenfront,
heeft hij niet hoeven meemaken.
Na de Enkhuizer jaren is het gezin naar Amsterdam vertrokken, Tweede Helmersstraat 107 hs. Volgens de gezinskaart
van de BS A'dam was Tamson "leeraar teekenen". In 1927 gingen de echtelieden uit elkaar. Moeder en dochters
verhuisden naar den Haag, Tamson ging terug naar Enkhuizen, waar hij op 8 april 1927 bij de BS werd ingeschreven.
In 1935 verhuisde hij naar Nieuwersluis, waar hij contact had met Nicolaas Bastert (1854 - 1939), die al heel lang
op het landgoed Zwaanvecht in Nigtevecht woonde. Voor zijn pensioen was hij nu op Loenen (U.) aangewezen. Hij betrok
het "woonschip de Zwerver", gelegen "in de Vecht bij de buitenplaats Overholland" (Nieuwersluis,
gem. Loenen). Op dezelfde dag verhuisde ook zijn oudste dochter Adriana Maria naar Loenen. Henriette Antonia had
of kreeg een "eigen kaart" bij de BS.
Bij de BS en in biografische artikeltjes worden de Vechtplaatsnamen Loenen, Nieuwersluis en Breukelen doorelkaar
gebruikt.) De buitenplaats (gesticht in 1676) was als het ware een stukje Holland op de Utrechtse (linker)oever
van de Vecht, gelegen direct ten noorden van de bebouwde kom van Breukelen, Rijksstraatweg 14.
8a. G. M. Tamson.
Zuiderzeekust onderaan het noordeind van de Wierdijk te Enkhuizen.
Olie op doek.
Coll. TK.
8b. G. M. Tamson.
De zuidkant van de palissade aan de Wierdijk. Pendant van (6a).
We zien hier Jeltes bezig netten te tanen. Zijn (?) schuit ligt aan het piertje.
Coll. TK.
8c. G. M. Tamson. Aquarel. Hetzelfde piertje, met dezelfde blauwe schuit aan dezelfde meerpaal. Coll. TK.
8d.. G. M. Tamson. Marouflé. gesigneerd G. M. Tamson, 35 x 46 cm.
Coll. TK.
Op de achterkant van de lijst staat links 'Tamson' en 'Amsterdam', rechts 'Golfbreker".
9. G. M. Tamson. Grote marine op doek Botters op de Zuiderzee. Olie. Coll. TK.
10. G. M. Tamson. Molen. Ets.
Coll. TK.
11. G. M. Tamson.
Watermolen. Houtsnede, 1919.
Coll. TK.
Het is de inmiddels verdwenen molen van de polder Zuidzijde van Portengen, even ten westen van Breukelen. Voor nadere informatie : molendeskundige G.H. Keunen.
Geachte mijnheer Kramer,
Op uw website stond een ets van een molen die gerelateerd werd? aan de vroegere korenmolen van Enkhuizen. Een latere betiteling watermolen klopt wel, want het was de inmiddels verdwenen molen van de polder Zuidzijde van Portengen, even ten westen van Breukelen. Voor nadere informatie kunt u zonodig bellen met mijn broer en molendeskundige G.H. Keunen, tel. 06-11214366.
Met vriendelijke groet, namens mijn broer,
mw. S. Dercksen-Keunen
12. Poldermolen.
Kunstenaarschap
Tamson staat in naslagwerken te boek als bijvoorbeeld Architecture Painter; Landscape Painter; Painter; Wood Cutter;
Etcher; Pastel Artist; Water Colorist. Van al deze technieken zijn op deze pagina een of meerdere voorbeelden
te vinden. Hij was een veelzijdig beeldend kunstenaar, anders dan bijvoorbeeld Bakels, die voornamelijk tekende
en olieverven schilderde. Tamson leefde niet in afzondering of in de welbekende ivoren toren, maar vervulde
een rol in plaatselijke comité's en ijverde voor het behoud van oude gebouwen. In publieke discussies heeft
hij zich niet gemengd, functies in het openbaar domein heeft hij voorzover bekend nauwelijks bekleed, in tegenstelling
tot Dirk de Vries Lam, zijn voorganger aan de H.B.S., en meer nog Reinier Bakels. Hij zal er het type niet
voor geweest zijn.
Als artiest had Tamson niet te klagen, hij verkocht veel naar Engeland, evenals Tholen. Daardoor, en door het
gebrek aan publikaties over hem is een overzichtelijk beeld van zijn kunst moeilijk te verkrijgen. Dateringen van
werken kunnen niet met voldoende precisie gegeven worden – dat is overigens in deze kunsttak een algemeen probleem,
evenals de onleesbare of ontbrekende signaturen.
Tamson heeft ongetwijfeld een aantal ongeInspireerde doeken nagelaten, een lomp stilleven, een oppervlakkig dorpsgezicht.
Hij is de enige niet en van mij mag hij. Want de kwaliteit en/of aantrekkelijkheid van andere van Tamsons werken
maakt nieuwsgierig. Wat voor ontwikkeling heeft hij doorgemaakt? Hééft hij een ontwikkeling doorgemaakt?
Had hij artistieke doelen of idealen? Hoe dacht hij over contemporaine kunststromingen? Er is weinig antwoord op
zulke vragen, ik laat het onderwerp rusten.
13. G. M. Tamson. Tusschen twee havens. Olieverf op oud paneel.
14. G. M. Tamson. Plantsoen bij het Molenwater te Middelburg.
15. G. M. Tamson. Landschap in de Gein en Vechtstreek. Boerderij Oud Gein, De Horn 4, Baambrugge. Het stroompje is de Angstel, die van Abcoude naar Ouderkerk meandert. Volgens dhr de Pijper is de boerderij zijn ouderlijk huis aan de geheten De Oude Gein aan de Angstel. Het staat tussen Abcoude en Baambrugge en wordt nog bewoond door zijn neef. Andere bewoners uit de omgeving herkenden het water ook als de Angstel, en de ligging tussen Abcoude en Baambrugge. Met dank aan Lia Kok. Coll. TK.
16. G. M. Tamson. Brugge. Waterverf.
Coll. TK.
- (4) Ets Torenstraat met Zuidertoren te Enkhuizen, ontstaan in 1909 of 1910, kort na de restauratie van de toren, tijdens
de verbouwing van het door slager Kroeb gekochte pand van Kofman, dat hier met een schutting afgeschermd is.
Gesigneerd op de plaat 'G. M. Tamson’ (op het voetpad voor het meest linkse huis), met potlood op de afdruk
'G. M. Tamson
–'.
- (5) Pastel van Enkhuizer botters. Niet gesigneerd. Museum Vlaardingen. 47 x 58,5 cm.
- (6a) Zuiderzeekust aan het noordeind van de Wierdijk te Enkhuizen, gesigneerd 'G. M. Tamson’. De pier was gelegen aan het eind van de stenen muur op de Wierdijk, aan de zuidkant van de 'proefpolder', te bereiken via Noorderweg en Donkere Laantje; daar rende de jeugd naar beneden om te ravotten, krabbetjes te vangen en zo. De boten van Jeltes lagen er. Er bestaat nog een foto van Jeltes samen met de grootvader van Jos Lussenburg. Op een zuidwaarts onder de dijk gelegen landje, aan het eind van het Donkere Laantje links, placht een groepje werkloze mannen te voetballen. Op de hoge muur van de Wierdijk krijtten ze twee doelpalen. Onder de indruk van de barbaarse verwoesting van Shanghai in 1937 door Japan, en gedeprimeerd door de eigen misère, zei iemand na een totaal mislukt potje voetbal "het lijkt hier wel Shanghai". De burgerij sprak over 'het werklozenveldje'. Het werd gebruikt door werkloze jongens in de tijd van de 30-er jaren malaise die met hun tijd geen raad wisten en dan maar een balletje gingen trappen. Ze voelden zich evenzeer slachtoffers van de recessie als de inwoners van Shanghai slachtoffers van de bombardementen van de Japanse luchtmacht waren. Op het trapveldje buiten de stadswallen hadden huisgenoten en de rest van de burgerij geen last van ze en dat vond men wel een mooie oplossing: je zag ze niet. Wat de burgerij wèl zag waren de mensen die in de werkverschaffing zaten. Die liepen met zware kipkarren van de ene kant van de stad over de Noorderweg naar de andere kant, de proefpolder buiten de Noorderdijk. Grondverzetting. Dat was geen opwekkend gezicht. En zo heeft dit stukje land een tijdlang de namen 'Shanghai' en 'werklozenveldje' gedragen. De pier lag ten zuiden van wat vroeger de proefpolder met een zomerdijkje genoemd werd, vlak achter de begraafplaats. Ze is door aanlanding allang verdwenen, ze zou nu midden in het land liggen.
- (6b) Het vorige schilderij (6a) bleek een pendant te hebben. Hoeveel geluk kan een verzamelaar hebben? Ik kreeg zomaar aangeboden "de achterkant van de palissade"! Bestond die dan? Inderdaad, ja, en Jeltes staat daar vis te roken of touw te tanen en vallen te drogen. De pier is duidelijker te zien dan op (5a). Door de dik opgebrachte verfsubstantie is het moeilijk een goede foto van het schilderij te maken. Een stukje van de blauwe schuit is om de palissade heen nog zichtbaar. De plek is bij laag tij geschilderd ; aan eb en vloed maakte de Afsluitdijk in 1932 een eind.
- (6c) En toen voegde zich bij de reeds van weerskanten in beeld gebrachte palissade nog de waterscheiding, de pier,
vanaf het begin van de palenrij gezien. Een ware geluksvondst. De locatie moet Tamson en/of zijn klanten hebben
aangetrokken : drie gezichten op dezelfde plek bij Enkhuizen. Misschien maakte Tamson met vrouw en kinderen regelmatig
de aantrekkelijke wandeling door het Plantsoen en langs de Wierdijk.
- (6d) Kan uit de Amsterdamse tijd (1919-1927) van Tamson stammen, gezien ook de wschl originele lijst. Er is
een etiketje op geplakt met de tekst E. J. H. Jekel, Kunsthandel. Artistieke omlijsting van foto's, etsen en platen.
Ceintuurbaan 109, tel. 98533, Amsterdam-Z. Geveild onder de titel 'Golfbrekers aan de Zuiderzeekust'. Dat houdt
in dat de aanbieder op de hoogte was van de herkomst.
- (7) Botters op de Zuiderzee is een indrukwekkende marine, olieverf op doek, gesigneerd 'Tamson'. Mooi rustig natuurbeeld.
- (8) Deze ets van een molen is niet op ansichtkaartformaat gedrukt, zoals de nrs. 15 en 16 verder op deze pagina,
die dus in grotere aantallen geproduceerd zijn. Daardoor kom je ze nog regelmatig tegen, meestal toch blanco, dus
niet verstuurd maar bewaard. Déze molen is echter niet als postkaart, maar als ets van de plaat gedrukt, in beperkt
aantal dus. Mijn exemplaar is l.o. op de plaat gesigneerd met G M Tamson Jr en met potlood rechts op de onderrand
G M Tamson. Tamson senior is 30 mei 1907 gestorven, de ets zal dus van na die datum dateren.
Deze molen stond in het Zuideinde van Portengen, komend van Breukelen even voorbij de Portengense brug over de
Heicop, dichtbij Breukelen, vlakbij Kockengen. De molen is in 1926 gesloopt. Voor deze informatie ben ik de heer
G. H. Keunen te Utrecht zeer erkentelijk. Tamson moet de ets in zijn Amsterdamse tijd gemaakt hebben, dus na 1920.
- (8a) Houtsnede uit 1919 van eenzelfde type molen. De molen lijkt op de Colhorn bij de noordwal van Enkhuizen. De betiteling 'Watermolen' klopt misschien niet met het gegeven dat de Colhorn, in 1926 afgebroken, een meelmolen was. Steevast 1986 p. 37, afb. 15 ; Tussen Hel en Vagevuur p. 141. Maar deze molen kan zeker bifunctioneel geweest zijn.
- (9) Dit winters plaatje is in 2011 in Zweden geveild onder de blijkbaar oorspronkelijk Engelse betiteling "Frozen
by winter", vertaald in "Fryst genom vintern", signature on panel, 32 x 21. Oil on panel. Het kan via
Engeland in Zweden, omgeving Göteborg, terechtgekomen zijn. Engelse handelaren en particulieren kwamen naar Tamsons
atelier in Enkhuizen en kochten er naar hartelust. Gesigneerd r.o. in de sneeuw G. Tamson.
De lijst kan men buiten proportie vinden – maar ze suggereert een blik door een klein venster in een dikke muur,
vanuit een warme verlichte kamer, op de besneeuwde omgeving en de dikke bewolking boven de molen. Ik vraag me af
waar Tamson deze toch wel aparte molen tegengekomen is.
- (10) Tusschen twee havens is de naam van het stukje dijk tussen de Buitenhaven en de Spoorweghaven in Enkhuizen. We zien de Drommedaris hier vanuit het Zuidwesten. In de dijkbocht liggen de restanten van het bolwerk Denenburg. Uiterst links vaart een schip de Spoorhaven binnen, het zou de raderstoomboot Holland kunnen zijn, die tot 1915 in de vaart bleef. Gesigneerd 'GMTamson'. Vergelijk Sietses' schilderij van de dijkbocht bij Denenburg, door de jeugd het 'Zeehoekie' genoemd. Zie ook Sombergs foto ervan.
- (11) De bruinkrijt-tekening van het Plantsoen bij het Molenwater te Middelburg, gehoogd met wit en blauwig zilvergrijs, 53x70 cm, boeit door de aparte sfeer. Ze wekt bewondering door het vakmanschap dat blijkt uit de materiaalkeuze, crayon met pastelelementen (stel je dit tafereel eens in olieverf voor), en uit de hooggekozen standplaats van de tekenaar. Het is een echte compositie, die ook als plat vlak – zonder dieptewerking – even bekeken mag worden op de symmetrieën rechts-links en boven-onder, en op het middelpunt recht boven het ovaal. De voorstelling toont een soort échangeur complet voor wandelpaden naast een rond perkje dat in het platte vlak ovaal is; verderop lokt de doorkijk in de bomenrij die na een paar seizoenen door de pas geplante boompjes belemmerd gaat worden.
17. G. M. Tamson. Ets Koorkerkhofpoort van de Abdij te Middelburg.
Een ander markant punt in het Zeeuwse land is de Grote Kerk van Veere.
G. M. Tamson. Kerk te Veere. Aquarel 30 x 40 cm..
De heer G. J. (Jan) Puijpe te Apeldoorn schreef mij op 2 sept. 2010 :
{ . . .] Ik ben in het bezit (via vererving!) van een schilderij van de heer Tamson. Mijn grootvader Pieter Puype zou een klasgenoot zijn geweest van Tamson. Pieter Puype deed toelatingsexamen voor de Rijksschool voor Kunstnijverheid te A'dam in sept. 1894. Op 11 juli 1898 slaagde hij voor de vierjarige cursus tot decoratief beeldhouwer. In het najaar van 1896 deed hij met succes examen voor de akte tekenen LO. Een jaar later volgde nog de akte middelbaar onderwijs (MO) boetseren.
Hij heeft omstreeks 1925 op een veiling te Amsterdam deze aquarel gekocht voor de prijs van ƒ110 --. Wat zou nu de waarde eventueel zijn ?
18. Brug in Enkhuizen, 1909.
Horizontale doolwegen, verticaal opschietende stammetjes: er zit
beweging in het winterse tafereel, en
toekomst. De sneeuw zal smelten, afspraakjes gaan scharrelen over de paden die bovenin en linksonder achter
het struweel verdwijnen, de vastgebonden stammetjes willen zich aan de staken ontworstelen, een onderschorse spanning
is daar aanwezig. Dit is geen voor de aardse eeuwigheid opgericht stenen Stonehenge. Op de achtergrond die huizenwand,
onverlicht – steekt er een toren bovenuit? – het bolwerk van de onzichtbare burgers. Het park
wacht.
Het geometrisch plan dat aan dit winterse beeld ten grondslag ligt, wijst op een geschoold oog dat verder zag
dan een stemmig plaatje. Het werk wordt geschat op 1917-1920. Gesigneerd 'G. M. Tamson'.
- (12) Het Gein (deze titel en G. M. Tamson 1873-1939 met inkt achterop het schilderskarton geschreven). Gesigneerd l.o. 'G. M. Tamson'. Het Gein is een riviertje tussen Driemond en Abcoude, dichtbij Nieuwersluis, waar Tamson zijn laatste jaren sleet. Het Gein was een geliefde plek voor schilders, zie bijvoorbeeld de Oostzijdse molen aan het Gein bij maanlicht van Piet Mondriaan (ca. 1903), en is dat ondanks de oprukkende bebouwing van Amsterdam-Zuid nog steeds. — Dat het afgebeelde smalle water inderdaad het Gein voorstelt moet betwijfeld worden. Er is geen boomgroei, en mede vanwege het bruggetje moet aan een andere waterloop in het Vecht-gebied gedacht worden, ik denk aan de omgeving van Baambrugge - Loenen - Abcoude, dichter bij Nieuwersluis, waar Tamson sinds 1 mei 1935 op het woonschip De Zwerver woonde. Ik heb het daarom betiteld als Landschap in de Gein en Vechtstreek. De boerderij is in febr. 2014 herkend door o.m. de heer De Pijper, die er in 1923 geboren is, als de boerderij Oud Gein, gelegen aan de Horn / Kleiweg bij Baambrugge onder Abcoude. Het is een grote boerderij, nu rijksmonument. Op de palen aan weerszijden van het voorhek stonden de woorden Oud en Gein. Aan de achterkant kijkt men nog steeds uit op de watermolen 't Hoog- en Groenland.
19. Watermolen 't Hoog- en Groenland.
- (13)
Hofje in Brugge (deze titel is van Tamson zelf) is een aquarel, 26 x 36.
Gesigneerd G. M. Tamson.
- (14) Het oude Abdijcomplex in Middelburg waarvan Tamson de Koorkerkhofpoort geëtst heeft wordt tegenwoordig
gebruikt als provinciehuis en museum, en is een van de bezienswaardigheden van zijn geboorteplaats. Het exemplaar
van de ets in mijn bezit is zowel in de plaat als ook – met potlood – op de afdruk gesigneerd met ‘G. M. Tamson’.
20. G. M. Tamson. Enkhuizen. Het Hoofd. Premieplaat (1912)
van de Schilderkunstige Vereeniging St. Lucas.
- (15) Houtsnede
Enkhuizen. Het Hoofd.
Premieplaat 1912 van de Schilderkunstige vereniging St. Lucas, opgericht in Amsterdam. Gesigneerd op de plaat
met een monogram bestaande uit de letters G, M en T. Verkleinde reproductie als ansichtkaart in de handel gebracht
(vgl. de repro uit 1912 van Tholens
De haven van Enkhuizen). Afgebeeld in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 1912-2, p. 494, bij een artikel
van R.W.P. de Vries Jr., die over
Het Hoofd opmerkt: "Dit [...] heeft Tamson heel goed gedaan. Zijn houtsnede is een houtsnede, niet
een nagesneden penteekening, geen imitatie van een werk in andere techniek uitgevoerd. De lijnen die hij spaart,
zoowel als die hij wegsnijdt in de donkere partijen, volgen geheel uit het hanteeren der burijn. De golfjes in
het water, de lijntjes in het hout van de brug of langs de glibber van de steenen, ze zijn gedaan zooals de steker
ze doet ontstaan, zuiver logisch naar den aard van de techniek.
Maar niet alleen de goede oplossing van dit technische probleem maakt deze houtsnede belangrijk, meer toch wat
er met deze betrekkelijken eenvoud bereikt is, en dat is al zeer veel. Zowel het geheele aspect, de compositie,
de verdeeling van licht en donker, als de stofuitdrukking lijkt mij zeer geslaagd. Het schitteren van de zon op
de golfjes, de gladdigheid van de glooiingsteenen, het massieve van de boomtoppen, zelfs het donkere buiïge van
die zware wolken, zooals wij ze aan den zeekant kennen, is goed weergegeven.
Wie een houtsnede wil vergelijken met een ets doet verkeerd; de fijne lijntjes van de naald moet men niet verwachten,
niet eischen in een houtsnede. Het materiaal leent zich meer tot forsche stevige partijen, al zijn ook daarin wel
degelijk toonverschillen te bereiken, zooals o.a. de rechtsche helft van Tamsons houtsnede dit terdege bewijst.
De linkerkant is misschien iets te onrustig, maar dit neemt volstrekt niet weg dat het geheel toch een grafisch
werk is van belangrijke beteekenis en wij met genoegen gewag maken van de keuze die de Vereeniging St. Lucas dit
jaar deed voor haar premie-plaat."
We zien de Harlinger steiger aan het Noorderhoofd. De vuurtoren stond en staat op het Zuiderhoofd. Op de achtergrond
het oude z.g. accijnshuisje. Links daarvan, voorbij het gebouwtje met pannendak, stond de Stadsherberg, hier buiten
beeld. - Vergelijk de voostelling van Tamsons houtsnede (1912) met die op Van Doorniks ets uit 1921 (zie onder
Andere schilders en Diversen / Gé van Doornik).
21. G. M. Tamson. Houtgravure Drommedaris met Spui. Enkhuizen. Coll. TK.
- (16) G. M. Tamson. "Originele houtgravure Drommedaris met Spui. Enkhuizen." Aldus getiteld op de ongedateerde reproductie op ansicht-kaartformaat. Een directe afdruk van de gravure ben ik nog niet tegengekomen. Drommedaris en achterkant van de Bocht zou een juistere benaming geweest zijn. Niet gesigneerd.
- (17a) Uitnodiging voor de Tamsontentoonstelling in het Waaggebouw te Enkhuizen, 25-29 mei 1913.
- (17b) Achterzijde van de kaart (13a) met de naam van de geadresseerde, Joost Sluis.
- (18) Ontwerp (art-nouveau) Logo Stoommeelfabriek 'De Lelie' te Enkhuizen (juli 1914). Gesigneerd G.M.T. Ter beschikking gesteld door Bert van der Veen te Enkhuizen. De firma Remmert Swier was een levensmiddelengrossierderij aan de Harpstraat met een kruidenierswinkel (Westerstraat 88 Noordzijde) ; de firma dreef ook een tapijtzaak (Westerstraat 85 Zuidzijde). De stoommeelfabriek is overigens niet van de grond gekomen.
![]() 22a. Uitnodiging voor de Tamson-tentoonstelling in het Waaggebouw te Enkhuizen, 25-29 mei 1913. |
![]()
22b. Voorzijde van de uitnodiging |
23.
24. Ontwerp (art-nouveau) Logo Stoommeelfabriek 'De Lelie' te Enkhuizen (juli 1914). Met dank aan Bert van der Veen te Enkhuizen.
26. De Witte Villa, nu Villa Herfstzon geheten.
27. Leden van de familie Meijer (?) en Tamson (?) (ca 1913) op de buitentrap van de Witte Villa bij de serre. Tamson staat rechts bovenaan, aan zijn linkerzijde zijn echtgenote of aanstaande Anna Meijer.
![]() |
28. G. M. Tamson. |
29. Het bestuur van de Historische Tentoonstelling Bezoekt Enkhuizen in de Drommedaris (1916).
Tamson staat op de tweede rij links, iets naast 't midden van de foto.
Hij draagt nu een snor.
30. Groepsfoto bij gelegenheid van de Paulus Potter Tentoonstelling 1925 in Enkhuizen.
Midden voor Tamson en zijn tweede echtgenote Anna Henriette Tymona Meijer.
(kranteknipsel).
31.. Tamson heeft na 1911 gewoond in het middelste huis op de foto, Breedstraat 43 te Enkhuizen.
32. Voor het rijksmonument Breedstraat 32, tegenover het huis van Tamson, staat hier Willem Bastiaan Tholen met zijn hond.
33. Tamson, Affiche, 1916. De trapgevel Breedstraat 32 rechtvaardigt in zijn eentje alleen al Tamsons oproep.
- (19) De Witte Villa (Plantsoenvilla, 'het kasteeltje') onder architectuur van Eecen, voorzijde.
- (20) De Witte Villa, achterzijde.
- (20) De Witte Villa, uit het oosten gezien. Er was een apart atelier bij.
- (21a) Vermoedelijk : De familie Tymon Meijer op de buitentrap van de Witte Villa bij de serre. Tamson staat
rechts bovenaan, geheel rechts zijn vrouw of aanstaande Anna Henriëtte Tymona Meijer. Het zijn geen leden van
de familie Groot, zoals eerder verondersteld.
- (21b) Tamson. Uitsnede uit 21a.
- (22) Het bestuur van de Historische Tentoonstelling
Bezoekt Enkhuizen (1916) in de Drommedaris. Zittend meester Fluitman (hoofd R.K. jongensschool), G. Honijk
(architect), D. C. Egmond (uitgever Enkhuizer Courant), Mevr. Corts-van Rooijen (echtgenote van de arts Dr. C.
Corts die van 1917 tot 1929 lid van de Commissie van Toezicht op de H.B.S. was), J. A. R. Bosma (burgemeester)
en mevrouw de Reuver-van der Most van Spijk (directrice Snouck van Loosenstichting). Staand G. M. Tamson (leraar
tekenen H.B.S.), onbekend, D. Brouwer (onderwijzer en stadsarchivaris) en B. van Es (hoofd Tusschenschool).
Tamson is de meest linkse, dan N.N., dan Brouwer, tenslotte van Es. N.N. herken ik niet van andere foto's. Tamson
(1873-1939) is op deze foto van 1916 zichtbaar jeugdiger dan op de groepsfoto uit 1925 bij de opening van de
Paulus Potter Tentoonstelling, waar hij een volle bos grijzend haar heeft. Zijn sokken kleuren niet goed bij
zijn haar, ze zijn bijna wit. Op de docentenfoto uit 1906 in het H.B.S.-Gedenkboek is Tamson goed herkenbaar.
Hij wordt hier leeraar teekenen H.B.S. genoemd. In dat Gedenkboek staat hij niet in de lijst van directeuren. In
Tamsons tijd waren dat W. P. van Vlissingen 1878-1905, W. W. Jager Bruining 1906-1911 en F. Veen 1912-1944.
Bij de Toezichthouders treft men ds. H. Bakels aan (1902-1907). J. Reekers gaf les in Hand-en Rechtlijnig Teekenen
1870-1895, De Vries Lam 1895-1902, Tamson 1903-1917. Het rooster voorzag rond 1914 in 7 uren tekenen per week.
Mej. Dr. Szper had 24, dir. Veen 20, Anholt en Buningh 11 uren.
- (23) Paulus Potter Tentoonstelling 1925 in Enkhuizen. Het onderschrift van deze krantenfoto luidt : "Tijdens
de officieele opening der Paulus Potter Tentoonstelling maakten wij bovenstaande groep : zittend v.l.n.r. Mevr.
Heijl ; Mar. Heijl ; Marie Heineken ; Burgemeester Bosma ; Mevr. Bosma ; Tamson ; Mevr. Tamson ; D. C. Egmond
; D. Brouwer. Links het portret van den beroemden meester."
- (24) Het huis Breedstraat 32 te Enkhuizen met Willem Bastiaan Tholen en zijn hondje op de stoep.
- (25) Het huis Breedstraat 43 te Enkhuizen, waar Tamson na zijn echtscheiding in 1911 gewoond heeft. De oorspronkelijke
trapgevel zoals het huis ernaast die nog heeft, is in de 19e eeuw wegens bouwvalligheid verwijderd.
- (26) Op dit affiche trekt een fraaie belettering de aandacht. Het affiche
Bezoekt Enkhuizen (litho, 1916) blikt vanaf de laatste meters van de Dijk zeewaarts. Tussen de staanders
van de brug door is links 'het Vuurtje' en vlak daarvoor het water- of getijdenhuisje te zien, rechts het zeil
van een botter. Geheel links op de achtergrond het accijnshuisje.
Anna Henriette Tymona Meijer, geboren rond 1892. Trouwdatum : 20-03-1913, te Enkhuizen.
Gemeente = Enkhuizen , Aktenummer = 27 , Datum = 20-03-1913
Archief locatie = Noord-Hollands Archief , Toegang = 358 , Inventarisnummer = 39
Akte = Huwelijksakte
Bruidegom = George Marinus Tamson
Geboorteplaats bruidegom = Middelburg
Beroep bruidegom = directeur leraar bij het middelbaar onderwijs
Bruid = Anna Henriette Tymona Meijer
Geboorteplaats bruid = Nieuwer-Amstel
Vader bruidegom = George Marinus Tamson
Moeder bruidegom = Adriana Maria Koster
Vader bruid = Tymon Meijer *1867
Moeder bruid = Hendrica Antonia Korf *1867
Nadere informatie = beroep bg.: directeur leraar bij het middelbaar onderwijs; gescheiden van Elisabeth Geertje
Groot; echtscheiding 08-04-1927
Getuige:Martinus van den Boom
Getuige:Joanna Joannes Swerts
Tijmon Meijer, geb. 4-2-1850 Puttershoek, bouwkundige (5-1876), assistent-ingenieur (2-1889), kunstschilder
(bron: Scheen), overl. 22-7-1912 Utrecht (65), tr. (1e) Nieuwer-Amstel, 11-5-1876
Maria Glasbergen, geb. +/- 1854 Amsterdam, overl. voor 7-2-1889 ?, dochter van Martinus Glasbergen en Maartje
Karten, tr. (2e) Nieuwer-Amstel, 7-2-1889
Hendrica/Hendrika Antonia Korf, geb. +/- 1862 Alkmaar, overl. na 22-7-1912 ?, dochter van Johannes Korf (1807?-1888)
en Anna Henrietta Dirks (1823?-1898) en halfzus van Philippina Jacoba Korf (1849-1926).
Uit het eerste huwelijk geen kinderen? en uit het tweede huwelijk 3 kinderen? De componist Bernhard van den
Sigtenhorst Meijer was een oomzegger van deze Tymon Meijer.
sites.google.com/site/dekievita/Home/kater
De bronnen spreken elkaar tegen. Tymon Meijer (*1867) zou mogelijk een andere persoon zijn dan de tekenaar/schilder
Tymon Meijer [Tijmen/Tijmon Meijer/Meyer] (1850-1912). Maar : van een Tymon Meijer, van wie als levensdata 1850-1912
vermeld werden, is onlangs een aquarel uit 1879 geveild, Gezicht op de Munttoren te Amsterdam vanaf de Amstel.
Werk van een twaalfjarige? Onwaarschijnlijk. De Amsterdanse Beeldbank heeft werk van Meijer uit 1867.
Het geboortejaar van Anna H. Tymona Meijer wordt in Genealogy Pondes opgegeven als ABT 1892.
34. Tymon Meijer , Munttoren in Amsterdam, 1879, aquarel op karton, 32 x 52. Coll. TK.
27a detail.
De bebouwing aan het voormalige Schapenplein en bij de Munttoren. Alles is verdwenen, nu ligt er het Muntplein.
Gezien vanaf de kade van de Oude Turfmarkt naar de Doelenbrug. Onder de brug door links heet het Amstel. Achter
de Munttoren ligt het Singel. Direct rechts naast de toren ligt op de afbeelding Koffiehuis De Munt. Weer rechts
daarvan aan het Rokin zien we het eerste van de vijf zo genoemde Engelsche huizen, gesloopt in 1877.
Vgl. A'dams Stadsarchief, Collectie Atlas Dreesmann. Afbeeldingsbestand 010094000621, kabinetfoto uitgegeven
door A. Jager. Foto 160 uit het album van W. J. R. Dreesmann. Datering: 1875 - 1877.
Vergelijk ook de prenten van Jan de Beijer van deze stadsplek, met name die uit 1767.
Zie ook hieronder : E. van Bommel 1883 en C. Vreedenburgh 1926. Voor het prachtstuk van Vreedenburgh heb ik
geen woorden. Mijn ouders waren toen begin twintig - dít was hun Amsterdam - ik verbeeld me het levensgevoel
van die jongere stadsmensen waar ook mijn ouders deel aan hadden, te herkennen.
27b. Elias Pieter van Bommel, 1819-1890,
Gezicht op de Munttoren, Amsterdam, 1883.
Olie op doek 63,3 x 92,7 cm., gesigneerd l.o.
27c. Cornelis Vreedenburgh 1880-1946,
De Munt, Amsterdam, 1926.
Olie op doek 47,8 x 70 cm., gesigneerd l.o. Links de Amstel, rechts het Rokin (oude Turfmarkt).
- (27c) Dit prachtige schilderij roept, wat geen foto vermag, Amsterdam op een mooie dag in mijn kinderjaren
op. Je ruikt de frisse morgenlucht en hoort de stadsgeluiden van toen.
- (28) Het huis van het gezin Kint, Snouck van Loosen Park 22, te zien op de keurige stadsplattegrond van Tymon Meijer
uit 1902, litho, druk Firma W. R. Casparie & Zn., Groningen, uitg. A. Egmond, Enkhuizen. Midden in deze uitsnede,
in het Park, is het 't rechtse van het blokje van twee onder een kap, ten N.W. van het rad juist buitenaan het
rondpad gelegen. Het lange gebouw Iets naar rechts, boven de verticale spaak van het wiel, is het pakhuis der
Westindische Compagnie. We zien het restant van de Kat en Hondbrug en de toenmalige bebouwing aan de westzijde
van het Waaigat, die niet overeenkomt met het schilderij van Dirk de Vries Lam waarvan men in Groningen dacht
dat het de Kat en Hondbrug in Enkhuizen was.
28. Deel van de plattegrond van Enkhuizen uit 1902 van Tymon Meijer, Tamsons toekomstige schoonvader.
Op de Ledenlijst van het Tijdschrift
Architectura 1901, gedrukt maart 1901, staan zowel Tymon Meyer (sic) als H. P. Berlage, en ook P. J. H.
Cuypers te Roermond, W. Springer te Amsterdam en anderen.
29. Straatweg door dorp in Zuid-Frankrijk.
- (29) Achter op het schilderij 'Straatweg door dorp in Zuid-Frankrijk' van Tamson staat een aantekening, inhoudende dat het deel heeft uitgemaakt van de expositie "onze kunst van heden".
Onze kunst van heden
was een expositie, gehouden in het Rijksmuseum te Amsterdam in de winter van 1939-1940, vanaf 18 nov. 1939. Tamson
was vier dagen eerder, op 14 nov. 1939, in Nieuwersluis overleden in het woonschip De Zwerver van W.O.J.N. Nieuwenkamp
dat hij sinds mei 1935 bewoonde.
Vanwege de oorlogsdreiging waren de grote kunstwerken als De Nachtwacht in opdracht van de Nederlandse overheid
uit het Rijksmuseum weggehaald en op een veilige plaats opgeborgen. Om de leeggekomen ruimte toch nuttig te kunnen
gebruiken en bezoekers te trekken werd een expositie gehouden met 3163 werken van 750 kunstenaars, o.m. van Paul
Arntzenius, R. S. Bakels, Paul Citroen, W. F. Dupont e.a.
In het voorwoord van de brochure van de expositie schrijft museumdirecteur dr. F. Schmidt-Degener over plaats
en tijd van de nationale tentoonstelling:
"De
plaats is die bij uitstek nationale plek: het Rijksmuseum.
De druk van het
ogenblik behoeft geen nadere omschrijving: wij doorleven de bezorgdheid van de kleine staten, die
zich bedreigd gevoelen in hun onafhankelijke groei.
De inzender: kunstenaars in groten getale en die ditmaal de vaandels van hun verenigingen hebben
verruild voor de ééne banier der
Saamhorigheid en wier eenparig streven gesymboliseerd wordt, op het affiche, door het Geuze-motief der
ineengeslagen handen".
S. J.
Mak van Waay,
Lexicon van Nederlandsche schilders en beeldhouwers 1870-1940, Wereldbibliotheek, Amsterdam 1944, bevat
over Tamson het volgende lemma:
TAMSON, G. M. Geb.: 20 September 1873 te Middelburg.
Leerling van Huibers te Amsterdam. Invloed van van der Valk. Werkte in 1902 een half jaar onder P. Dupont in
Auvers-sur-Oise. Onderw.: Landschap en Stadsgezicht. Tentoonstelling „Kunst van Heden", Rijksmuseum, 1939:
Fontein S. Deminico[
#], Villa Nieuwenkamp. Houtsneden. Overleden.
[
#] San Domenico [sic] is een gehucht aan de rand van Florence, vallend onder de gemeente Fiesole, rond
klooster en kerk van San Domenico. Honderd schreden heuvelopwaarts ligt aan de Via Vecchia Fiesolana
Il Riposo dei Vescovi ('Bisschopsrust') tegenwoordig ook
Villa Nieuwenkamp genoemd. Een schilderij van de oude fontein van die villa, gemaakt door Tamson, heeft
dus op de tentoonstelling in Amsterdam gehangen. Op deze Nieuwenkamp richt zich nu onze belangstelling.
Wijnand Otto Jan Nieuwenkamp, Amsterdam 27 juli 1874 — Firenze 23 april 1950
Wijnand Otto Jan Nieuwenkamp (kortweg W.O.J.N.) is inderdaad dé Nieuwenkamp die met J. G. Veldheer
Oude Hollandsche steden aan de Zuiderzee had uitgegeven (Erven F. Bohn, Haarlem, 1897 en 1901). Na enkele
lessen aan de Amsterdamse Kunstnijverheidsschool vestigde hij zich als autodidact. Hij werkte onder andere in
Amsterdam, het Midden-Oosten, Java in 1898, Bali in 1904 en Lombok in 1906 en 1907. Vanaf 1900, het jaar van
zijn huwelijk met Anna Wilbrink, bouwde hij aan een woonschip dat De Zwerver genoemd werd. Hiermee voer hij door
Nederland, België en Duitsland. Al snel werden er aan boord tentoonstellingen gehouden, waarbij zijn werk kon
worden aangekocht. Onder de bekenden van Nieuwenkamp ontmoet men Marius Bauer, Pieter Dupont, Veldheer en ook
Tamson, die op Villa Nieuwenkamp gelogeerd en op De Zwerver gewoond heeft. Ik hoop uit zijn correspondentie met
Nieuwenkamp meer te weten te komen. Ongetwijfeld heeft Tamson met de Zwerver in 1901 in Edam kennis gemaakt,
waar men sprak over 'het teekenschip'.
De bijzondere en extravagante - in de beste zin beider woorden - mens Nieuwenkamp verkende in 1913 en 1914 in
Brits-Indië. Van 1917 tot 1919 reisde hij naar Java, Bali en Timor en Onderhoorigheden. In 1924-25 bezocht hij
Sumatra, Java en Bali, als gevolg van een opdracht voor de Handelsvereeniging Amsterdam. In 1933-34 trok hij
door Egypte. In 1936-37 bezocht hij Bali voor de laatste keer. Een latere reis werd door het uitbreken van WO
II verhinderd. Van deze reizen deed hij verslag in door hem zelf geïïllustreerde boeken. Veel artikelen schreef
hij erover in het tijdschrift Nederlandsch Indië, Oud en Nieuw. Ook in wetenschappelijke tijdschriften verschenen
bijdragen van zijn hand. Veel van Nieuwenkamps werk na 1925 hangt samen met de Borobudurtempel op Java.
Nieuwenkamp en Anna Wilbrink kregen vier kinderen. De groei van het gezin en de aanwas van kunstvoorwerpen,
verzameld op buitenlandse reizen noopten hem een huis op het land te bouwen. Dat gebeurde in Edam.
30. W.O.J.N. Nieuwenkamp. Sluisje te Edam. Ets, 1903. 25x32 cm.
In Edam was hij van 1910 tot 1920 woonachtig en werkzaam, niet het minst om delen van de sfeervolle bebouwing te restaureren en te behouden. Maar hij kon niet even weg of er had alweer een sloop plus nieuwbouw plaatsgevonden. Daarna vestigde hij zich teleurgesteld in Italië, aanvankelijk zwervend, vervolgens metterwoon in Rome. Onderhand werd De Zwerver verhuurd. Later kocht hij een villa in Fiesole bij Florence. Hij werkte als tekenaar, houtsnijder, etser, lithograaf, schilder, architect, bouwvakker, boekbandontwerper en maakte een aantal ex-librissen.
De Villa Il Riposo dei Vescovi in Fiesole vlakbij Florence, met de
fontana con testa leonina e targa vescovi di Fiesole is gebouwd op de overblijfselen van een oud landgoed
en pas in de 19e eeuw herschapen in een deftiger residentie. In de afgelopen eeuwen verbleven bisschoppen van
Fiesole in het gebouw bij terugkeer uit Florence, bij wijze van onderbreking van de 'reis', de rest van de steile
klim ging per ossenslede die door de kloosterbroeders beschikbaar werd gesteld. VIL[L]A EPISC. FESUL. A.
MDC is in een steen boven de oude fontein (la fontana sud) gebeiteld, de tekst is moeilijk leesbaar, Nieuwenkamp
las MDC, ik lees VILA EPISC. FESUL. A. MDCI, dus Anno 1601. Waar Tamsons schilderij zich nu bevindt is mij niet
bekend.
Arnolfo di Cambio, geboren als Arnolfo di Lapo (1245-1301) heeft gewerkt in Bologna, Firenze, Orvieto, Perugia
en Rome. Zijn belangrijke werken zijn o.a.
la statua di S. Pietro in het Vaticaan,
il Presepio in de Chiesa di Santa Maria Maggiore in Rome,
Il Duomo en
Il Palazzo Vecchio in Firenze, een aantal fonteinen – o.a. la Fontana degli Assetati, la Fontana di
Piazza.
31. Het is deze oude fontein die Tamson geschilderd heeft.
In 1926 trok Nieuwenkamp er in. Hij vernieuwde het vervallen gebouw en vergrootte het park, dat hij vervolgens
aankleedde met nieuwe fonteinen, stenen ornamenten, standbeelden en archaeologische vondsten in verschillende
stijlen dooreen. Nieuwenkamp beschreef de restauratie gedetailleerd in twee boeken. Ik sta er in omgekeerde volgorde
even bij stil.
NIEUWENKAMP, W. O. J.,
Het huis op den heuvel.
Villa Riposo dei Vescovi S. Domenico di Fiesole bij Florence. H. P. Leopold's Uitgevers Maatschappij,
's-Gravenhage, 1949. 119, CVIII p. Cloth. (500 exx.).
Met meer dan honderd teekeningen van den schrijver. Nieuwenkamp was niet alleen een veelzijdig kunstenaar,
hij was veel meer. Naast graficus en kunstschilder was Nieuwenkamp ook architect, metselaar, houtbewerker, schrijver,
scheepsbouwer, ontdekkingsreiziger, kunstverzamelaar en etnograaf. Hij heeft een enorm oeuvre nagelaten en neemt
dan ook een belangrijke plaats in onder de kunstenaars en in de 'Kunst rond 1900', al hoeft men geen onverdeeld
bewonderaar van zijn picturale scheppingen te zijn. Samen met zijn vrouw trok Nieuwenkamp op zijn zelfgebouwde
woonboot 'De Zwerver' door Europa. Aan boord hielden zij exposities van zijn etsen en houtsneden. Nieuwenkamp
was de eerste 35 jaar van zijn leven voornamelijk graficus, daarna ontplooide hij zich tot een kunstschilder
met een eigen stijl. Nieuwenkamp ondernam vele reizen die hem inspireerden tot het maken van vele tekeningen
en schilderijen. Hij ondernam reizen naar o.a. Nederlandsch- en Britsch-Indië en Egypte. Nieuwenkamp liet ook
vele bouwkundige sporen na. Zo bouwde hij in Edam een huis met een atelier, een toren in Lunteren, restaureerde
en verfraaide hij in Italië een voormalig palazzo: Il Riposo dei Vescovi; de latere 'Villa Nieuwenkamp' of "Bisschopsrust'.
Het huis op den heuvel is, aldus het voorwoord van de auteur, de tweede uitgave van
Een Florentijnsche Villa (1938). Het boek is volledig herzien en bevat honderd tekeningen van de hand
van de auteur, vierenveertig ervan zijn aan de eerste uitgave ontleend en vijfenzestig zijn nieuw. Deze laatste
zijn voornamelijk in de oorlogsjaren gemaakt. Geheel nieuw is ook het relaas van de wederwaardigheden van het
echtpaar Nieuwenkamp gedurende deze periode, waarin zij als het ware in hun Florentijnse villa opgesloten zaten.
DE ZWERVER, het oudste woonschip van Nederland.
De Zwerver, woonschip en drijvend atelier, gebouwd in 1900 op de werf De Vlijt te Oude Wetering, eerste vaart
16 juli 1901 naar Edam en Monnikendam, heeft tot 1930 kunstreizen door Nederland, Duitsland en België gemaakt.
Na de moeitevolle tocht van Worpswede bij Bremen naar Nieuwersluis in 1931 heeft de Zwerver voornamelijk stilgelegen
in de Vecht tussen Nieuwersluis en Breukelen, bij de buitenplaats Over-Holland op de westoever. Verschillende
kunstenaars hebben er op gewoond.
Nieuwenkamp vond een navolger in de schilder A. J. Zwart (1903-1981), die eerst alleen, later met zijn gezin
in een verbouwde verhuiswagen door Nederland trok. In 1936 liet Zwart een woonboot bouwen, die hij De Trekschuit
doopte. Ook hiermee ging hij weer reizen: eerst richting Gorinchem, vervolgens via Nijmegen en Arnhem over de
IJssel naar Hattem. Ook ging hij over de Maas België in. Tijdens de oorlog en ’s winters lag De Trekschuit
in het Balkengat in Meppel. Zwart hield het vol tot 1974.
Voorjaar 2011 werd de antieke Zwerver naar de Museumwerf Vreeswijk in Nieuwegein gesleept. Het schip heeft door
de beschrijvingen van zijn ontwerper, bouwer en eerste bewoner Wijnand Otto Jan Nieuwenkamp in zijn boek
Mijn huis op het water Mijn huis op het land (1930) een welhaast mythische status gekregen.
32. Tekening in potlood, gehoogd met kleurkrijt, hoogte 32.2 cm, breedte 24 cm., van het woonschip 'de
Zwerver' van W.O.J. Nieuwkamp, voor Over-Holland te Nieuwersluis (Utrecht) door Johan Briedé, oct. 1937. Maritiem
Museum Rotterdam. Het schip was geen oorspronkelijk praamschip, maar werd door Nieuwenkamp tot deze vorm uitgebouwd.
Zie zijn boek: "Mijn Huis op het Water. Mijn Huis op het Land" (1930). Hier woonde Tamson van 1935
tot zijn overlijden in 1939.
Nieuwenkamps Mijn Huis . . . (vervolg, 1935) eindigt op p. 206 met "1935. Onbewoond tot 1 Mei. Op dien
datum betrokken door den kunstschilder G. M. Tamson."
Tijdens de Gouden Eeuw ontstond bij Amsterdamse patriciërs behoefte aan buitenverblijven om de stedelijke
beslommeringen te ontvluchten. Hun aandacht viel o.a. op de stroomruggen van de Vecht. Zo ontstonden buitenplaatsen.
De naam Over-Holland zou afgeleid zijn van het feit (?) dat de buitenplaats als een stukje Holland op de in Utrecht
gelegen oever van de Vecht gezien werd. Hoe dan ook, Over-Holland werd gesticht in 1676.
Over-Holland ligt ingesloten tussen het Amsterdam-Rijnkanaal (in Tamsons tijd Merwedekanaal genoemd) aan de
westzijde, en de Vecht aan de oostzijde. In het zuiden grenst het aan de buitenplaats Sterreschans, in het noorden
begint de bebouwing van Breukelen. Eind 19e eeuw werd langs de westrand van Over-Holland het Amsterdam-Rijnkanaal
gegraven (toen nog Merwedekanaal geheten). De buurman van Over-Holland, de eigenaar van buitenplaats Sterreschans,
moest daarvoor grond verkopen aan het Rijk. Hij was daartoe bereid op één voorwaarde: dat er een pont zou komen
tussen zijn landgoed en het privé-stationnetje dat hij eerder al had afgedwongen toen het spoor van Utrecht naar
Amsterdam over zijn grondgebied werd aangelegd.
Rond het huis groeien stinsenplanten zoals donkere ooievaarsbek, sneeuwklokje, wilde hyacint en winterakoniet.
Stinsenplanten komen veel voor op landgoederen. Aan de westkant van de weg ligt de zogenaamde 'overplaats', met
een geheel ander karakter. In het centrum liggen open, bloemrijke weilanden met sloten. De graslanden worden
omsloten door opgaand bos en (essen)hakhout. Op Over-Holland komen veel (broed)vogels voor zoals roodborst, winterkoning,
fitis, buizerd, boomvalk en ijsvogel. Een mooie omgeving voor de kunstenaar uit 1867 bij wie de oude dag zich
aandiende. Op 1 mei 1935 werd de prachtig ingerichte Zwerver "betrokken door den kunstschilder G. M. Tamson",
met welke mededeling Nieuwenkamp zijn boek Mijn Huis op het Water, Mijn Huis op het Land II (Vervolg: 1931-1935) besluit.
Van de website
www.museumwerf.nl citeer ik parafraserend :
"De Zwerver is niet zomaar een woonboot. De Landelijke Woonboten Organisatie droeg haar, evenals de Ora
et Labora, als cultuurhistorisch erfgoed voor aan de toenmalige minister Plasterk.
Ze is de oudste woonboot in Nederland die als zodanig is gebouwd. Het woonschip is in 1900-1901 gebouwd bij
scheepswerf "De Vlijt" te Oude Wetering, voor en mede door de Nederlandse kunstenaar/graficus Wijnand Otto Jan
Nieuwenkamp (1875 – 1950). Hij had met De Zwerver een mobiele woning, atelier- en tentoonstellingsruimte voor
ogen. Het idee was zo bijzonder dat hij er zelfs de buitenlandse pers mee trok. De combinatie mobiel woonschip
en tentoonstellingsruimte kreeg navolging.
Aanvankelijk bestond De Zwerver uit een ijzeren rechthoekige bak met opbouw. Na een korte proefperiode liet
Nieuwenkamp er in 1902 [in Edam] een ijzeren scheepskop en -kont aanzetten naar het model van een houten Overijsselse
praam. Het schip is daarmee vermoedelijk de enige Overijsselse praam die in ijzer is gebouwd".
33. VAGANDO ACQUIRO
Het trapgevelhuisje op de kade is het door Nieuwenkamp in 1909 te Edam gebouwde huis. Het aanpalende huisje
heeft hij gerestaureerd. De scheepsnaam De Zwerver hangt samen met Nieuwenkamps lijfspreuk: VAGANDO ACQUIRO =
ZWERVEND VERWERF IK. Deze woorden, "zwervend verwerf ik", gebruikte Nieuwenkamp in het zegel
of vignet bekroond door een slak (NB een huisjesslak), dat op de omslagen van
Het Huis op den Heuvel en beide delen van
Mijn Huis op het Water [...] staat. Niet alleen verwierf hij een inkomen met het schip, maar hij moest
voor onderhoud en verbouwingen regelmatig een werf bezoeken, zodat hij volgens mij de Nederlandse taal met het
werkwoord
verwerven in de zin van 'een volgende werf aandoen' heeft verrijkt. NB: het motto leest va
gando, niet vacando, een door internet automatisch verspreide spelfout.
34. VAGANDO ACQUIRO
Vergelijk de foto op blz 27 van J.F.K. Kits Nieuwenkamp,
W.O.J. Nieuwenkamp 1874-1950 Gezien door tijdgenoten, 1997.
Het motto zal W.O.J.N. ca. 1901 ingevallen zijn. Het vignet heeft hij in 1911 ontworpen en als houtsnede uitgevoerd.
In het boek W.O.J.N. [...] van zijn kleinzoon W.O.J.N. (1979) staat op pag. 115 de eerste afdruk ervan in
zwart-wit, gemaakt in oct. 1911 in Verona, Italië. De hierboven als ill. 31 afgebeelde ingekleurde
versie heb ik van het omslag van W.O.J.N. 1979 overgenomen.
35. ZWERVEND VERWERF IK
Litt.
- Geschreven door Nieuwenkamp zelf :
Een Florentijnsche Villa, 1936.
Mijn huis op het water, mijn huis op het land, 1930.
Mijn huis op het water, mijn huis op het land (vervolg), 1935.
Het huis op den heuvel, 1949. (Vervolg op Een Florentijnsche Villa.)
- Over Nieuwenkamp :
J. F. K. Kits Nieuwenkamp, W.O.J. Nieuwenkamp 1874-1950 Gezien door tijdgenoten, 1997.
W.O.J.N. Leven en Werken, Bouwen en Zwerven [. . .] opgetekend door zijn kleinzoon W.O.J.N., 1979.
Bruce W. Carpenter, W. O. J. Nieuwenkamp, First European Artist in Bali, Abcoude 1997.
Raymond Baan en Be Doorten, Arie Zwart - Een zwervend bestaan, 2004.
¶¶ Voor het verstrekken van copieën van de nu volgende brief en het overlijdensbericht van Tamson gaat mijn
dank uit naar Cisca de Ruiter van de Museumwerf Vreeswijk.
Brief van Tamson aan Nieuwenkamp
Nieuwersluis 31 oct ’39
Beste vriend —
1 November weer tijd om je ƒ 125. op je handelsmaatschappijnummer over te doen schrijven - 'k had gehoopt dat
ik je half Oct. hier zou zien, zooals je me indertijd mededeelde, maar de troebelen in Europa maken het zeker
onmogelijk om je huis te verlaten —
Dan zou ik je zeker een paar nota's voor je oogen hebben kunnen draaien, die ik wel betaald heb maar die ik
feitelijk van jou zou hebben moeten ontvangen. ’t Is naamlijk de nota nog van [van] Vulpen voor het schilderen
van de boot, en de werkjes die de timmerman noodzakelijk heeft moeten doen. Dat is meer dan 3 maanden huur, dus
ik zal nu maar wachten tot de volgende 3 maanden weer ten einde zijn, dat vind je toch zeker wel goed!
’t Gaat hier nog alles best. Nu is Jetje hier voorloopig in 't huis, en is Bets
# weer naar haar eigen huis in Amsterdam. Hoe gaat het met jou en familie? Je schrijft me zeker wel eens
gauw terug. ’t Is een belabberde boel hè. Had je nog veel gasten? Zeker niet hè in den laatsten tijd.
Gister was ik nog bij van Wisseling op de tentoonstelling van de nagelaten werken van Bastert,
# ’t was heel mooi, er waren al 14 dingen verkocht, dus dat is veel voor dezen tijd.
’t Schip houdt zich best — beter dan ik zelf, dat blijft nog maar kalmpjes aan. Ik heb wel minder last van de
bloeddruk, maar de pijn als ik me even inspan, is nog steeds ’t zelfde.
Als je nog in Holland komt, schrijf je dan bijtijds, want ik denk met de Kerstdagen met Jet naar Middelburg
te trekken. Van Ginkel gaat morgen verhuizen. Zijn zoon komt er waarschijnlijk in.
#
#
#
Ik had van de zomer een roeiboot in huur, daar heb ik wel plezier van gehad, maar toch niet veel kunnen schilderen.
Kun jij nog wat uitvoeren met de verfkwast.
Ontvang de hartelijke groeten van mij en Jet. Ik zou het prettig vinden je hier weer eens een tijdje te mogen
ontmoeten. Groeten natuurlijk aan de vrouw, van je
vriend Tamson.
————
PS. Betaal ik vooruit of achteruit?
[Notitie van Nieuwenkamp:]
Laatste brief van Tamson. Is overleden aan boord van “De Zwerver” te Nieuwersluis 14 Nov. 1939.
1 Febr. nihil
1 Mei 127.60
# Wie Bets is, is nog een raadsel.
#
#
S. Nicolaas Bastert (*1854 Maarseveen, †18 april 1939 Loenen), overleed iets eerder dan Tamson. Na zijn huwelijk
(1890) vestigde hij zich op het landgoed Zwaanvecht te Nigtevecht. Bastert was een landschapschilder in de nabloei
van de Haagse School. Hij koos vooral het landschap aan en om de rivier de Vecht tot onderwerp.
#
# # De firma Van Ginkel leverde (en levert nog altijd) benodigdheden voor kunstschilders.
Nicolaas Bastert (Maarsseveen 1854 - Loenen aan de Vecht 1939)
Voorjaar. Olieverf op paneel, 18,1 x 26,8 cm.
Overlijdensbericht Tamson. Ondertekend door zijn dochters Adriana Maria en Henriette Antonia ('Jetje'), die bij haar vader was blijven wonen, en zijn jongere zuster, Maria Elisabeth Antoinetta, gehuwd met Nicolaas Riksen.
▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄
Deze pagina wil ik besluiten met een mooi werk van Tamson, een gezicht op Enkhuizen.
G. M. Tamson, 1918, winters gezicht op sluis en Drommedaris van Enkhuizen, 68 x 45 cm. Achter de sluisbrug is de
Zuidertoren met zijn karakteristieke pompoen op de spits (1524) te zien. Links het peilhuisje.
Coll TK.
Detail. Het schip is de EH 11.
▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄
Het geslacht Tamson.
Tamson had een jongere zuster, Maria Elisabeth Antoinetta, *1878, die op 12 dec. 1951 te Bergen op Zoom gestorven
is. Op 8 maart 1905 huwde ze te Middelburg Gustav Albert Klinge (*1878). Na zijn vroeg overlijden huwde ze Nicolaas
Riksen (1891-1961) uit Gorcum op 23 mei 1917. Toen Tamson overleed woonde het echtpaar nog steeds in Middelburg.
Zijn oudere zus, Pieternella Wilhelmina, geb. 1868, huwde op 16 dec. 1891 Abraham Leendert Delzenne te Middelburg.
Een zekere George Marinus Tamson, bontwerker/winkelier (*25-12-1804 te Middelburg, †27-03-1857 te Middelburg)
huwde 13-05-1836 te Middelburg Cornelia Johanna Frederiks, winkelierster (*15-11-1806 te Oostkapelle, †08-01-1865
te Middelburg). Het enige van hun kinderen dat de volwassen leeftijd bereikte was Johanna Maria (*06-06-1837
te Middelburg, volgens aktedatum *07-06-1837, †09-01-1908 te Middelburg). De naam Tamson kan ze doorgegeven
hebben door een onwettige zoon te 'echten'. In Zeeland hebben meerdere stamboomtakken met de naam Tamson gewoond.
De familierelaties zijn nog niet duidelijk. Zie bijvoorbeeld onderstaande advertentie in de NIEUWE AMSTERDAMSCHE
COURANT
ALGEMEEN HANDELSBLAD No 10336 Anno 1865.
De genen die iets te vorderen hebben van, of verschuldigd zijn aan de Boedel van GEORGE MARINUS TAMSON en CORNELIA
JOHANNA FREDERIKS, beide overleden, worden verzocht daarvan ten spoedigste opgave of betaling te doen ten Kantore
van den Procureur H. REKKER, te Middelburg.
NIEUWE AMSTERDAMSCHE COURANT ALGEMEEN HANDELSBLAD No 10336 Anno 1865 [13 febr.].
In 1855 verkocht een zekere G. M. Tamson te Middelburg Macassar Olie en poeders (advertentie zelfde krant).
Was hij drogist? Ik vermoed dat hij zijn koloniale waren betrok van J. C. Tamson, die in Macassar gewoond heeft.
De plaats Ambarawa, waar een familie Tamson gewoond heeft, ligt op midden-Java vlakbij de Merapi (en de
Boroboedoer).
W. H. Bethbeder, gehuwd met J. C. Tamson, beviel te Macassar van een zoon op 5 dec. 1859. Tamson was
toen elders. J. C. Tamson en gezin zijn begin 1868 met de Nederlandse bark Vrachtzoeker van Macassar
naar Rotterdam gevaren. Ze vestigden zich voor kortere of langere tijd in Zalt-Bommel. Op 8 dec. 1868 beviel
de vrouw aldaar van een dochter.
Mij is geen schilder H... Tamson bekend. De naam Tamson was wijdverspreid in Zeeland en omgeving
Den Haag, waar een instrumentenmakersfamilie gevestigd was.
Enkele gegevens over J. C. Tamson, gevonden bij het Centraal Bureau voor Genealogie.
W. H. Bethbeder, gehuwd met J. C. Tamson, beviel te Macassar van een zoon op 5 dec. 1859. Tamson
was toen elders.
J. C. Tamson en gezin zijn begin 1868 met de Nederlandse bark Vrachtzoeker van Makassar naar Rotterdam
gevaren. Ze woonden toen in Zalt-Bommel. Op 8 dec. 1868 beviel zijn vrouw aldaar van een dochter.
Op 19 mei 1881 huwde een (andere?) J. C. Tamson in St. Anna-Parochie met G. Vlaskamp.
Maar er woonden ook Tamsons in Nederlandsch-Indië. Zie bijv. de nieuwjaarswensen in de Java-Bode van 2 jan. 1896 :
Ambarawa, 1 Jan. 1896. 7701
J. C. TAMSON en
Familie.
p. r. p. f. 7681
Aquarel van een vulkaan en een rivier uit de buurt van Buitenzorg (volgens de beschrijving op de achterkant). De aquarel is gesigneerd H. Tamson. Op de achterkant staat Hanny Tamson, (of Hannie of Harry, Harrie). De initialen kloppen niet met die van George Marinus Tamson. Familielid?
G. M. Tamson. Zicht op de Vecht ten noorden van Breukelen. 42 x 26 cm.
Coll. TK
Olieverf op paneel. De lijst is aan de achterzijde versterkt met vier ijzeren hoeken! Men kijkt naar het noorden,
richting Nieuwersluis. Huis en terrein links zijn Overholland. Ongeveer hier heeft de Zwerver gelegen.